pijl

Bijen 

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Bijen (Antophila) zijn een groep van insecten die behoren tot de orde van de vliesvleugeligen (Hymenoptera). Bijen zijn vooral bekend om de honing die de honingbij maakt. Bijen verschillen van de meeste andere (vleesetende) vliesvleugeligen door het dieet van nectar en stuifmeel. Ook de larven leven hiervan. Biologisch gezien vormen de bijen echter géén aparte groep. Alle soorten bijen behoren tot de superfamilie Apoidea, waartoe ook alle graafwespen behoren.

Slechts enkele bijensoorten leven in volken maar er zijn vele soorten solitaire bijen. Tegenwoordig zijn er circa 20.000 bijensoorten beschreven, hoewel het eigenlijke aantal waarschijnlijk hoger ligt. Bijen komen voor op ieder continent, met uitzondering van Antarctica, in alle ecosystemen waarin tweezaadlobbige planten groeien. Men onderscheidt onder andere eusociale bijen en solitaire bijen. Hommels behoren ook tot de bijen, ze kunnen beschouwd worden als bijen met een langere beharing, waardoor ze in koelere streken kunnen overleven.

Bijen behoren tot de Antophila, een groep die geen rang heeft en onder de rang van superfamilie geplaatst is. Antophila betekent vrij vertaald 'bloemen-aanbidder'. Een verouderde naam is Apiformes, dat 'bij-achtigen' betekent.

Door imkers worden honingbijen gehouden (apicultuur) voor de productie van honing en in de fruitteelt voor de bevruchting van bloesem.

Voeding

Bijen leven van nectar, van het stuifmeel van bloemen en van andere zoete afscheidingen zoals honingdauw. De honing is de overwinteringsvoeding voor de honingbijen. De larven worden grootgebracht met voedersappen. Voedersappen worden door voedsterbijen geproduceerd en zijn een mengsel van eiwitrijke lichaamseigen afscheidingen van de voedersapklieren, nectar en stuifmeel.

Honing is voor de bijen hun wintervoorraad. Imkers nemen deze (deels) weg en geven de bijen daarvoor suikerwater als voedsel.

Bijensterfte

Onverklaarde bijensterfte wordt sinds het begin van de eenentwintigste eeuw gezien als een serieuze bedreiging voor het milieu. Daarnaast is een derde van de levensmiddelen die mensen veel consumeren, zoals appels, tomaten, aardbeien en koffie, mede afhankelijk van de bestuiving door bijen.

Men denkt dat de bijensterfte ontstaat door een combinatie van de volgende vier factoren:

  • Mijten: besmetting door de varroamijt (acariose) kan ertoe leiden dat een bij binnen drie jaar doodgaat.
  • Pesticiden: bepaalde bestrijdingsmiddelen die veel worden gebruikt in de landbouw kunnen bijen verzwakken, desoriënteren en bij grote hoeveelheden fataal zijn.
  • Eenzijdig voedselaanbod: op het platteland zijn steeds meer grote akkers met dezelfde soorten gewassen. Bij steeds meer gebrek aan biodiversiteit wordt het voor bijen moeilijker om aan gevarieerd voedsel te komen.
  • Slecht weer: kou vanwege strenge winter kan leiden tot 40% bijensterfte binnen een kolonie.

Het fenomeen heeft verschillende symptomen die bij de stervende bijen te zien waren:

  • Het slinkende of bijna gehele verlies van de volwassen bijen, met weinig tot geen dode bijen rondom de bijenkorf.
  • Laag ratio aan volwassen bijen.
  • Een disproportioneel hoge hoeveelheid jonge bijen.
  • Terughoudendheid van de afnemende koloniën om het voedsel van de imker te consumeren.
  • De terughoudendheid van de naburige bijen om de kolonie te beroven zodra deze dood is.

De bijen met deze aandoening in de VS zijn meerdere keren positief getest op verschillende ziekteverwekkende stoffen, inclusief virussen. De oorzaak van deze ziekte is tot op heden nog onbekend, maar heeft al geresulteerd in het verlies van 50 tot 90% van de bijenkolonies in de Verenigde Staten 

Het blijkt dat sommige bijensoorten, waaronder hommels (Bombus terrestris), aan de hand van elektrostatische lading van bloemen kunnen zien of deze vers zijn, of net bezocht.[4] Het zou daarom ook kunnen dat elektromagnetische velden (EMV) voor mobiele telefonie en dataverkeer van invloed zijn op het oriëntatievermogen van bijen en mede daardoor op eventuele sterfte. Hierover is nog niet veel bekend.[5] Uit een klein steekproefonderzoek door onderzoekers van de Wageningen Universiteit bleek over het algemeen weinig verschil tussen de bijen die aan EMV waren blootgesteld en bijen die dat niet waren. Wel was in de winter de bijensterfte bij de aan EMV blootgestelde volken groter dan de volken die van EMV waren afgeschermd, maar vanwege de kleinschaligheid van het steekproefonderzoek kunnen hier nog geen conclusies aan worden verbonden.[6]

Ecologische betekenis

Bijen zijn belangrijk voor de bestuiving van vele planten en bloesems en hebben daarom indirect een rol van ongeveer dertig procent in de keten van al het menselijk voedsel. In Australië en Nieuw-Zeeland wordt de rol bij de bestuiving overgenomen door andere dieren zoals vogels, vliegen of vleermuizen.

Educatie

Imkers verzorgen soms lessen over de bij op basisscholen in Nederland. Dit heeft sinds de massale bijensterfte meer aandacht gekregen.

Het praten over 'bloemetjes en bijtjes' kan daarbij equivalent zijn voor de seksuele voorlichting.

Taxonomie

Voor een uitgebreide taxonomie van de bijen zie Taxonomie van de bijen.

De volgende families zijn ingedeeld bij de bijen:

Voorkomen in Nederland

Ten opzichte van andere Europese landen is in Nederland de bijensterfte het grootst.

Zie Lijst van bijen in Nederland voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
 
Stichting Werkgroep Vrijwillig Landschapsbeheer Den Helder
 
Een honingbij (Apis mellifera) bestuift een bloem.
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Arthropoda (Geleedpotigen)
Klasse:Insecta (Insecten)
Orde:Hymenoptera (Vliesvleugeligen)
Onderorde:Apocrita
Superfamilie:Apoidea
 
.
Antophila
Latreille, 1802
 
Afbeeldingen Bijen op
Stichting Werkgroep Vrijwillig Landschapsbeheer Den Helder
Wikimedia Commons
Portaal 
Stichting Werkgroep Vrijwillig Landschapsbeheer Den Helder
 
Biologie
Insecten
Andrena personata, uit een collectie.
   Andrena personata, uit een collectie.
Kleine sachembij (Anthophora bimaculata) op zandblauwtje.
Kleine sachembij (Anthophora bimaculata) op zandblauwtje.