pijl

Pitmasion Duchesse (geplant voorjaar 2008)

 

Synoniemen:
  • Williams Duchesse.
De oorspronkelijke naam Pitmaston Duchesse d` Angoulême, is reeds vroeg door Hogg losgelaten.
Herkomst:
Engeland, in 1841 door John Williams in Pitmaston bij Worchester gekweekt uit een kruising van “Duchesse d` Angoulême” X “Beurré d` Hardenpont”.
Vrucht:

Pitmaston Duchesse vrucht

 

plukrijp:eind september tot begin oktober.
consumptierijp:oktober.
afmetingen:groot tot zeer groot, er zijn maar weinig peren die groter zijn, 70-80 mm breed, 100-120 mm hoog, gewicht 200-500 gram en meer; vorm peer-, lang-, stompkegelvormig, midden tot kelkbuikig, bij de steel rond, naar de steel toe smaller, ietsje gedrongen; Vruchtzijden effen of zwakbultig, fijn nervig. Regelmatig en mooi van vorm.
kelkholte:midden diep, wijd, met platte gezwellen en gedeeltelijk met vleeskralen.
kelk:groot, half open; blaadjes groenbruin, sterk hoornachtig, rechtop, aan de basis gescheiden.
steelholte:nauw, ondiep, iets gezwollen met typische roestkap.
steel:30-40 mm lang, 4-6 mm dik, olijfbruin, houtig of iets vlezig, aan het einde knotsvormig verdikt, iets zijdelings, schuin rechtopzittend. Vrij veel roest rondom de steel.
schil:droog, glad, fijnnervig, dun, voor consumptie te schillen. De schil vrij teer en vertoont snel bruine plekken. Werd daarom vaak groen geplukt en verpakt om beschadigingen te voorkomen.
grondkleur:groenachtig geel, rijp citroengeel met roeststipjes.
dekkleur:ontbreekt meestal en blijft mooi egaal geel, anders wazig oranjegeel; stippels klein, bruin, talrijk; beroesting typisch straalvormig uitlopende kap bij de steel, kleinere plekken bij de kelk en op de vrucht.
vruchtvlees:geelachtig wit, dicht, fijne structuur, middel vast, zeer zacht, smeltend, druipend van het sap, harmonisch nobel wijnzurig, zwak zoet, halfrijp raapachtig; grof van korrel, om het klokhuis soms wat steencellen. Als de vrucht gekoeld bewaard is zal de rinse smaak wat verdwijnen.
klokhuis:vrijwel in het midden van de vrucht, klein, meestal zelfs zeer klein, hokken zeer onregelmatig ontwikkeld, soms voor een deel ontbrekend, slechts spaarzaam met zaden bezet.
Gevoelig voor:
Alleen plaatselijk een weinig schurft, op koude standplaatsen vorming van steencellen, niet vlug beurs.
Oogst:
Midden vroeg, hoog, regelmatig op zaailing en kwee A. Heeft last van vroegtijdige vruchtval en beurtjaren.
Bewaren:
Matig te bewaren. In natuurlijke opslag 3-4 weken, vrije opslag vertraagt het rijp worden; hardrijp in de handel brengen en daarna rijp te koop aanbieden. Als de vruchten geel zijn is de gevoelige schil snel beschadigd en kunnen de vruchten in sommige gevallen al aan de boom bij de kelk gaan rotten.
Gebruik:
Zeer sappige, iets rinse tafelpeer voor vers gebruik; huishoudelijk voortreffelijk voor compote en conserven op sap. Matige tot een goede handpeer bij een gele kleur van de vrucht. Ook industrieelverwerking omdat de peer weinig tot geen bruinverkleuring optreedt. De peer is bij hardrijpheid ook als stoofpeer te gebruiken.
Boom:
Groeit in het begin middel tot sterk. Gesteltakken opwaarts, later door vruchtlast hangend, voldoende vertakt; goed bezet met korthout en vruchttwijgen. Vorm van de kruin smal- tot breedpyramidaal; na de vormsnoei regelmatig controleren, later verjongen; Geschikt voor haag- en muurbeplanting.

Bloei:
Late bloeier, langdurig, weinig vorst- en weersgevoelig; bloesems aan de sporen, vruchttwijgen en stekeltwijgen.

 

Pitmaston Duchesse bloei

 

Opbrengst:

Gelijke bloeiers:
Bevruchters:
  • Triploïde.
  • Clapp`s Favourite.
  • Conference.
  • Williams Bon Chrétien.
  • Doyenné du Comice.
  • Bergamotte Esperen.
  • Triomphe de Vienne.
Boomvorm:
Smal tot breed piramidaal.
Groei: 
Pitmaston Duchesse groeigrafiek 
N.B. de geplaatste grafiek heeft betrekking op Bongerd Groote Veen, 
groei van bomen is sterk afhankelijk van plaatselijke omstandigheden!
Onderstam:
Op zaailing voor kwartstam, struikvorm en spilvorm. Goed op Kwee A met tussenstam struik, spil en leivormen.

Weerstandsvermogen:
Tegen vorst; bloei voldoende tot goed; plaatselijk op ongeschikte standplaatsen vatbaar voor schurftmonilia, en gevoelig voor wormstekigheid. Pitmaston Duchesse heeft evenals de Jut last van het verschijnsel dat men “hittebeschadiging” noemt: het blad wordt zwart door de weerkaatsing van de warmte van de grond. Dit komt ook voor bij het ras Conference in Frankrijk. Het treedt vooral op bij oude bomen waar geen of weinig groei meer in zit. Het ras is gevoelig voor perenringworm.

 

Pitmaston Duchesse peren
Standplaats:
Breed aanplantgebied op warme, beschutte standplaatsen tot in middel hoge streken, op voedzame, vochtige grond of op lichtere, zandachtige gronden met redelijk toegift van voedingsstoffen en water; in gebieden van 350-450 mtr. Boven de zeespiegel geschikt voor muurbeplanting.
Teeltwaarde:
In Midden-Europa verspreid in teelt, meer in Engeland; nog veel in de handel; voor eigen gebruik vooral voor liefhebbers van grote sappige peren, voor huistuinen en kleine telers voor handelsdoeleinden; de grote, gele vruchten vinden gretig aftrek ook bij groot perenaanbod.
Gelijkende vruchten:
  • Bon Chrétien Williams.
Snoeien:
Oorzaak van verdwijnen:
Pitmaston Duchesse, beter bekend onder zijn synoniem Williams Duchesse, kwam verspreid door het gehele land op kleine schaal voor. Naast gebruik als handpeer werd Pitmaston Duchesse ook wel gebruikt voor industriële verwerking, onder andere in de omgeving van Oud Bijerland en als etalage materiaal in de kersttijd, vanwege de regelmatige, uitgesproken peervorm. Pitmaston Duchesse werd in de jaren dertig afgeraden voor rivierkleistreken en aanbevolen voor de kustprovincies. Aspecten van de vruchten zoals wrange smaak en tere schil en teeltaspecten zoals vroege val en beurtjaren hebben deze peer langzamerhand impopulair gemaakt. Daarbij is de verwerkende industrie het fruit hoofdzakelijk in het buitenland gaan inkopen, waardoor de vraag naar deze peer steeds kleiner werd.
Plantadvies:
Diversen:
Parthenocarp.
Brongegevens:
  • Perensoorten, Herbert Petzold, blz.: 164.
  • 6e rassenlijst 1948.
  • Onze appels en peren, H. de Greeff,1905.
  • Verdwenen appel- en perenrassen, blz.: 76.
Pitmaston Duchesse blad